Ik denk dat ik een vreemd
kind was. Ik baseer dit op het actualiteitsprincipe. Ik heb dit pas geleerd uit
mijn aardrijkskundeboek. Het actualiteitsprincipe houdt in dat wat zich in het
heden afspeelt zich ook op dezelfde manier heeft afgespeeld in het verleden. Het
heden is voor deze aardrijkskundigen dus de sleutel tot het
verleden. Omdat ik nu een vreemd persoon ben kan ik dus volgens deze
theorie aannemen dat ik vroeger ook een vreemd kind was.
Mijn kamer was een vulkaan. Ik was de held en ik moest mijn knuffels
redden voordat de magmabol in de vulkaan tot uitbarsting kwam en het lava uit
de vulkaan zou stromen en alles zou vernietigen wat op zijn pad kwam. Ik keek
als kind niets anders dan Discovery Channel en daar had ik dan ook geleerd dat
niet alleen lava bij een uitbarsting van een vulkaan gevaarlijk is maar
dat juist ook alle gassen en giftige stoffen die na de lavastroom nog
komen erg gevaarlijk zijn. Die stoffen en gassen heten piroklasmaatstroom.
Tenminste, dat dacht ik. Ik was zeven jaar.
Piroklasmaatstroom
Ik dacht dat het lava ongeveer anderhalve minuut duurde en de piroklasmaatstroom drie minuten. Om mijn knuffels en, niet
minder belangrijk, mezelf te redden, moest ik dus in totaal vierenhalve minuut onder
mijn dekens liggen en mijn adem inhouden. Ik was dus zeven jaar en ik trainde mezelf
elke avond om mijn adem vierenhalve minuut lang in te houden om lava en pyroklastische
stromen te ontwijken. Nu ik erop terugkijk, denk ik toch dat dit door veel
mensen onder de categorie 'vreemd' geschaard zal worden.
Het lukte. Ik ontdekte dat, als ik eerst tien minuten lang heel erg diep in en
heel erg diep uitademde, ik vervolgens de vierenhalve minuten zonder lucht redde. Ik had een wekker die door op
een knopje te drukken licht gaf, die redde ik dus ook van het lava en daarop
kon ik zien wanneer de piroklasmaatstroom voorbij was. Ik was erg trots op
mezelf. Elke avond redde ik mijn knuffels en mijn wekker weer van het
verschrikkelijke natuurgeweld. Het waren mooie tijden.
Paarse viltstift
Er schuilt een uitvinder in mij. Op dit moment schuilt hij, maar vroeger
verstopte hij zich allerminst. Bill Gates zei ooit:
'I will always choose a lazy person to do a difficult job because he
will find an easy way to do it.'
Niet alle uitspraken van rijke mensen zijn
slim maar deze is toch heel aardig. Naast dat de uitspraak heel aardig is
brengt hij mij ook de hoop dat ik ooit een baan ga vinden.
Ik had een papier opgehangen op mijn deur en het beschreven met
paarse viltstift: '3x kloppen, je naam zeggen en wachten totdat IK de deur open
doe!' (Ik heb geen idee of dat er letterlijk stond en ik heb ook geen idee of
het paarse viltstift was maar het leek er vast wel op en het klinkt ook erg
leuk)
Mijn moeder is lief, respecteert mijn drang naar persoonlijke ruimte en
gaat tolerant om met mijn vreemde gewoontes. Ze wachtte dus meestal braaf
totdat IK de deur kwam openen nadat ze drie keer had geklopt en haar naam had
gezegd. Dit was een goed systeem maar ik moest dus wel telkens naar de deur
lopen.
Bol wol op zolder
Op een dag kreeg kleine Wilke een ingeving terwijl ze een bol wol vond
op zolder. De uitvinder in mij ontwaakte. Eerst haalde ik alle
schilderijen van de muur af zodat ik de haakjes die in de muur waren geslagen
kon gebruiken voor mijn nieuwste project. Vervolgens bond ik het
uiteinde van mijn bol wol met een dramatisch hoog aantal ingewikkelde knopen
vast aan mijn deurknop en spande het touw, via het plafond, naar de andere
kant van mijn slaapkamer.
Vanaf daar ging het touw weer naar de andere
kant van de ruimte. Bij het haakje boven mijn bed waar de muur het plafond
raakt, liet ik het touw naar benden hangen zodat het langs de zijkant van mijn
bed op de grond hing. Deze omschrijving is voor mij heel helder en ik zie het
helemaal voor me maar waarschijnlijk is het voor de rest van de wereldbevolking
vrij vaag of misschien zelfs compleet vaag. Laat ik jullie verdere details
besparen over het spannen van touwen en gelijk de uitkomst vertellen: Door
het touw te laten vieren of aan te spannen kon ik mijn deur voortaan open
en dicht doen terwijl ik op mijn bed lag. Och, ik was het meest gelukkige kind op aarde.
Bamboestok
Toen bedacht ik me dat mensen toch nog op mijn kamer zouden komen als ik
bijvoorbeeld op school was. Ik bedacht me dat ik dat niet wilde en besloot een
val op te zetten. De eerstvolgende keer dat mijn moeder mijn slaapkamer
nietsvermoedend binnenliep om mijn was op te ruimen kreeg ze een bamboestok in
haar gezicht. Toen ik thuis kwam kreeg ik straf en moest ik huilen.
Toch nog even terugkomen op de titel. Ik vind het actualiteitsprincipe raar. Ik
denk niet dat het heden de sleutel tot het verleden is. Dat is veel te
gemakkelijk gezegd. Dingen veranderen, ook al ben ik nog steeds wel raar. Toch
heb ik voor deze titel gekozen want ja, het klonk toch wel erg
interessant en misschien win ik nu ook nog wel wat slimme aardrijkskundige lezers alhoewel die nu waarschijnlijk weer afhaken omdat ik het actualiteitsprincipe beledig.
Er zijn nog veel meer vreemde dingen te vertellen, bijvoorbeeld dat mijn beste
vriendin in groep vier een witte eend was en spinazie mijn lievelingseten was voordat ik een film zag over kabouter Plop,
maar dit komt nog wel een andere keer.
zondag 28 april 2013
dinsdag 16 april 2013
Blessureleed
Sport is geweldig. Je kunt het gebruiken als uitlaatklep, je kunt het gebruiken om gezond te blijven, je kunt het zelfs gebruiken om af te vallen. Ik sport omdat ik het leuk vind.
Ik ben een gezegend mens. Ik basketbal al meer dan tien jaar en ik heb nog nooit een blessure opgelopen. Natuurlijk, wel eens pijntjes en andere aanstellerige zaken maar nooit een echte blessure. Maar afgelopen vrijdagavond 12 april was een avond om nooit te vergeten.
BAM
Het was een spannende wedstrijd. Wij waren de underdog en die positie is nooit verkeerd. Onderschatten is iets wat onbewust toch altijd wel gebeurt en daar kan je als tegenstander handig gebruik van maken. Om een lang verhaal kort te maken. Er stond nog één minuut op de klok en Amsterdam had 55 punten en wij hadden er 51. Dit betekende dat wij maar twee keer hoefden te scoren om op gelijke hoogte te komen. Toen gebeurde het.
De bal werd vanaf de zijkant ingenomen en zweefde over het veld. Ik had dit verwacht en stond klaar om de bal vlak voordat deze mijn directe tegenstander zou bereiken weg te tikken en op deze manier het balbezit over te nemen. Het idee was erg goed. Het idee was zelfs zo goed dat meerdere mensen het hadden bedacht. Dit resulteerde in een gigantische frontale botsing. BAM.
Rode vloeistof
'BLOED' schreeuwde ik. Dit was het enige wat ik kon bedenken op dat moment. Ik wilde mijn medemensen vast waarschuwen en mezelf op de hoogte brengen van mijn huidige toestand. Ik ging maar op de grond zitten en wachtte tot er iets zou gebeuren wat verandering in de situatie zou brengen.
Volgens mij luidt het spreekwoord: 'Bloeden als een rund.' Ik weet niet waarom er voor dit dier gekozen is maar op het moment na de botsing was ik net een rund. Ik probeerde de rode vloeistof die vanuit het gebied rondom mijn rechter wenkbrauw spoot op te vangen maar dit was tevergeefs. Het was te veel. Minstens drie liter bloed armer en hier en daar wat hoofdpijn rijker stond ik voor de spiegel en bewonderde ik het resultaat.
Missverkiezing
Toen moest ik de realiteit onder ogen zien. Ik kon zo niet door het leven. Als ik mijn verschrikkelijke wond niet snel zou laten hechten zou ik nooit meer in aanmerking komen voor het winnen van Missverkiezingen en iedereen die mij goed kent weet hoe belangrijk dit voor me is.
Ik reed dus, met mijn lieve moeder, naar de EHBO-post in Gorinchem. We kwamen aan. Het was 23.30 uur. Op dit tijdstip werken de goede dokters niet. Op dit tijdstip werken de dokters die geen andere keuze hebben en daarvan balen. Mijn dokter begroette mij met: "Zo, dat is een flinke Jaap." Ik kon op dat moment de humor van de situatie nog wel inzien en antwoordde met: "Ja, hé? Ik noem hem trouwens Henk, niet Jaap."
*stilte*
Oké, deze dokter had niet helemaal dezelfde humor als ik. Hij zei: "Ga maar liggen dan kijk ik er even naar"
Ofzo
Ik ging liggen en hij keek er inderdaad even naar. Opeens voelde ik pijn. Niet heel heftig. Op een schaal van één tot tien was het een drie. Maar toch. Het was pijn en hier was ik niet voor gewaarschuwd. "Wat doet u?" vroeg ik. "Ik hecht" zei hij. Mij was niet vertelt dat er inderdaad hechtingen zouden komen en ik bedacht me dat ik wel het recht had om te weten hoeveel hechtingen ik zou krijgen aangezien het mijn wenkbrauw betrof. Ik vroeg het hem dan ook. "Hoeveel hechtingen wilt u gaan doen?" Hij antwoordde met: "Hm, ja, drie ofzo.." Ik werd door dit antwoord een beetje ongerust. Het 'ofzo' beviel me niet echt, maar ik hield me in en vertrouwde op een goede afloop.
Het was zo'n twee minuten lang pijnlijk stil, letterlijk en figuurlijk. Ik houd niet van stiltes. Ik bedacht me dat de dokter het misschien wel leuk zou vinden als hij wist hoe ik Henk had gekregen. Ik zei: "Het was een botsing tijdens een basketbalwedstrijd. Het ergste is nog dat we verloren hebben.." De dokter antwoordde met: "Haha." Na dit antwoord besloot ik maar niets meer te vertellen. Wat een ellende.
Drie liter
Plots stopte de pijn en werd er een pleister op het geschonden gebied geplakt. De dokter zei: "Zo, dat was het" en wilde weglopen. Ik was nog steeds de pijn aan het verwerken omtrent het feit dat de dokter 'haha' had gezegd nadat ik vertelde dat we de wedstrijd hadden verloren maar gelukkig was mijn moeder nog wel helder. Misschien kwam dat omdat zij niet drie liter bloed verloren had..
Zij vroeg net voordat de dokter verdween, wat nu de bedoeling was. Moesten we terug komen, zouden de hechtingen vanzelf oplossen, mocht ik gewoon douchen, mocht de pleister eraf, mocht Wilke wel gewoon basketballen? De dokter zuchtte diep, pakte met een overdreven vermoeide uitdrukking op zijn gezicht een kruk, ging zitten en begon het uit te leggen aan ons alsof we kleuters waren van twee en vier jaar. Ik was in dit geval de vierjarige. Vervolgens liep hij weg voordat ik hem een hand kon geven en kon bedanken. Spijtig.
Zwaardvissen
We reden terug naar huis en ik legde mijzelf te ruste. Ik overdacht de wedstrijd en besloot de volgende keer allebei mijn vrije worpen te raken. Ik raakte voorzichtig maar heel trots mijn rechter wenkbrauw even aan. 'Yeah dude' dacht ik. 'Ik heb een blessure, nu hoor ik er eindelijk bij.'
De volgende twee dagen waren de twee beste dagen van mijn leven. Zowel in de kerk als op school kon ik iedereen een ander verhaal vertellen als ze me vroegen wat er was gebeurd. Ik zal nu toch maar opheldering geven.. Ik heb mijn zusje niet beschermd tegen een zwaan, ik heb niet gevochten met een ijsbeer, ik heb niet gejongleerd met messen en eigenlijk heb ik ook niet gezwommen met zwaardvissen.
Het was gewoon een botsing.
Ik ben een gezegend mens. Ik basketbal al meer dan tien jaar en ik heb nog nooit een blessure opgelopen. Natuurlijk, wel eens pijntjes en andere aanstellerige zaken maar nooit een echte blessure. Maar afgelopen vrijdagavond 12 april was een avond om nooit te vergeten.
BAM
Het was een spannende wedstrijd. Wij waren de underdog en die positie is nooit verkeerd. Onderschatten is iets wat onbewust toch altijd wel gebeurt en daar kan je als tegenstander handig gebruik van maken. Om een lang verhaal kort te maken. Er stond nog één minuut op de klok en Amsterdam had 55 punten en wij hadden er 51. Dit betekende dat wij maar twee keer hoefden te scoren om op gelijke hoogte te komen. Toen gebeurde het.
De bal werd vanaf de zijkant ingenomen en zweefde over het veld. Ik had dit verwacht en stond klaar om de bal vlak voordat deze mijn directe tegenstander zou bereiken weg te tikken en op deze manier het balbezit over te nemen. Het idee was erg goed. Het idee was zelfs zo goed dat meerdere mensen het hadden bedacht. Dit resulteerde in een gigantische frontale botsing. BAM.
Rode vloeistof
'BLOED' schreeuwde ik. Dit was het enige wat ik kon bedenken op dat moment. Ik wilde mijn medemensen vast waarschuwen en mezelf op de hoogte brengen van mijn huidige toestand. Ik ging maar op de grond zitten en wachtte tot er iets zou gebeuren wat verandering in de situatie zou brengen.
Volgens mij luidt het spreekwoord: 'Bloeden als een rund.' Ik weet niet waarom er voor dit dier gekozen is maar op het moment na de botsing was ik net een rund. Ik probeerde de rode vloeistof die vanuit het gebied rondom mijn rechter wenkbrauw spoot op te vangen maar dit was tevergeefs. Het was te veel. Minstens drie liter bloed armer en hier en daar wat hoofdpijn rijker stond ik voor de spiegel en bewonderde ik het resultaat.
We verloren de wedstrijd. Het werd 58-51. We hadden niet kunnen stunten maar hadden Amsterdam zeker wel de stuipen op het lijf gejaagd. Niet alleen met mijn bloed maar ook met onze basketbalkwaliteiten. Goed gedaan team. Missverkiezing
Toen moest ik de realiteit onder ogen zien. Ik kon zo niet door het leven. Als ik mijn verschrikkelijke wond niet snel zou laten hechten zou ik nooit meer in aanmerking komen voor het winnen van Missverkiezingen en iedereen die mij goed kent weet hoe belangrijk dit voor me is.
Ik reed dus, met mijn lieve moeder, naar de EHBO-post in Gorinchem. We kwamen aan. Het was 23.30 uur. Op dit tijdstip werken de goede dokters niet. Op dit tijdstip werken de dokters die geen andere keuze hebben en daarvan balen. Mijn dokter begroette mij met: "Zo, dat is een flinke Jaap." Ik kon op dat moment de humor van de situatie nog wel inzien en antwoordde met: "Ja, hé? Ik noem hem trouwens Henk, niet Jaap."
*stilte*
Oké, deze dokter had niet helemaal dezelfde humor als ik. Hij zei: "Ga maar liggen dan kijk ik er even naar"
Ofzo
Ik ging liggen en hij keek er inderdaad even naar. Opeens voelde ik pijn. Niet heel heftig. Op een schaal van één tot tien was het een drie. Maar toch. Het was pijn en hier was ik niet voor gewaarschuwd. "Wat doet u?" vroeg ik. "Ik hecht" zei hij. Mij was niet vertelt dat er inderdaad hechtingen zouden komen en ik bedacht me dat ik wel het recht had om te weten hoeveel hechtingen ik zou krijgen aangezien het mijn wenkbrauw betrof. Ik vroeg het hem dan ook. "Hoeveel hechtingen wilt u gaan doen?" Hij antwoordde met: "Hm, ja, drie ofzo.." Ik werd door dit antwoord een beetje ongerust. Het 'ofzo' beviel me niet echt, maar ik hield me in en vertrouwde op een goede afloop.
Het was zo'n twee minuten lang pijnlijk stil, letterlijk en figuurlijk. Ik houd niet van stiltes. Ik bedacht me dat de dokter het misschien wel leuk zou vinden als hij wist hoe ik Henk had gekregen. Ik zei: "Het was een botsing tijdens een basketbalwedstrijd. Het ergste is nog dat we verloren hebben.." De dokter antwoordde met: "Haha." Na dit antwoord besloot ik maar niets meer te vertellen. Wat een ellende.
Drie liter
Plots stopte de pijn en werd er een pleister op het geschonden gebied geplakt. De dokter zei: "Zo, dat was het" en wilde weglopen. Ik was nog steeds de pijn aan het verwerken omtrent het feit dat de dokter 'haha' had gezegd nadat ik vertelde dat we de wedstrijd hadden verloren maar gelukkig was mijn moeder nog wel helder. Misschien kwam dat omdat zij niet drie liter bloed verloren had..
Zij vroeg net voordat de dokter verdween, wat nu de bedoeling was. Moesten we terug komen, zouden de hechtingen vanzelf oplossen, mocht ik gewoon douchen, mocht de pleister eraf, mocht Wilke wel gewoon basketballen? De dokter zuchtte diep, pakte met een overdreven vermoeide uitdrukking op zijn gezicht een kruk, ging zitten en begon het uit te leggen aan ons alsof we kleuters waren van twee en vier jaar. Ik was in dit geval de vierjarige. Vervolgens liep hij weg voordat ik hem een hand kon geven en kon bedanken. Spijtig.
Zwaardvissen
We reden terug naar huis en ik legde mijzelf te ruste. Ik overdacht de wedstrijd en besloot de volgende keer allebei mijn vrije worpen te raken. Ik raakte voorzichtig maar heel trots mijn rechter wenkbrauw even aan. 'Yeah dude' dacht ik. 'Ik heb een blessure, nu hoor ik er eindelijk bij.'
De volgende twee dagen waren de twee beste dagen van mijn leven. Zowel in de kerk als op school kon ik iedereen een ander verhaal vertellen als ze me vroegen wat er was gebeurd. Ik zal nu toch maar opheldering geven.. Ik heb mijn zusje niet beschermd tegen een zwaan, ik heb niet gevochten met een ijsbeer, ik heb niet gejongleerd met messen en eigenlijk heb ik ook niet gezwommen met zwaardvissen.
Het was gewoon een botsing.
maandag 1 april 2013
Knuffels
Knuffels zijn belangrijk.
Ik heb het nu absoluut niet over het werkwoord knuffelen, om misverstanden te voorkomen. Alhoewel dat vast ook erg belangrijk is, mij is namelijk ooit vertelt dat een gezond mens minimaal eenentwintig liefdevolle aanrakingen per dag nodig heeft. Ik was in shock nadat ik dit hoorde. Maar oké, tot zover het werkwoord knuffelen.
Ik wilde graag vertellen hoe belangrijk knuffels zijn. Die lieve, zachte knuffelbeesten waar je alles aan vertelt en die je ook altijd begrijpen.
Oerknuffels
Ik had vroeger veel knuffeldieren. Ik gaf ze ook allemaal meestal geweldig originele namen; Koetje, Knabbel, Wallie de Walrus, Dolfi, Aap en Kroki. Dat zijn mijn oerknuffels. Mijn matties die vanaf het begin der tijden altijd aan mijn zijde hebben gestaan.
Ik zou over al deze knuffels vele verhalen kunnen vertellen maar ik beperk me tot één levensverhaal vandaag. Mijn liefste knuffel is Koetje. Koetje is een groene stier. Koetje is een merkwaardige naam voor een stier zou je denken maar in het gezin waar ik opgroei zijn wel merkwaardigere dingen op te merken. Zo heette onze kat Olivier, ze was een vrouwtje.
Koetje was dus mijn beste vriend en moest overal mee naar toe.
Reddingsmissie
Zo moest Koetje ook mee naar Blijdorp ergens in waarschijnlijk de twintigste eeuw. Ik zorgde altijd geweldig goed voor Koetje, begrijp me niet verkeerd, maar die dag kreeg ik zoveel nieuwe indrukken te verwerken dat ik Koetje een beetje uit het zicht verloor. Hij was mij vast ook verloren, want toen we weer thuis kwamen en ik 's avonds wilde gaan slapen voelde ik pas de enorme leegte en het verschrikkelijke gemis.
Ik denk dat ik een heel leuk kind was zolang de emotie 'blij' actief was. Ik denk dat ik een minder leuk kind was die avond en nacht. Het was zelfs zo erg dat mijn ouders de volgende ochtend naar het park hebben gebeld en een zo precies mogelijke omschrijving gaven van mijn liefste Koetje zodat ze konden kijken of Koetje al terecht was. De persoon aan de telefoon vertelde ons dat er inderdaad een knuffeldier was gevonden en dat deze op te halen was bij de receptie. Mijn lieve mama reed dus met mij helemaal terug naar Rotterdam voor onze reddingsmissie om Koetje terug te krijgen.
Poeplelijk, stom en blauw
Daar aangekomen liet de receptioniste het desbetreffende knuffelbeest zien en wilde ze hem aan mij geven. Maar het was Koetje niet. Het was een of ander poeplelijk stom blauw beest wat in de verste verte niet eens op Koetje leek. Ik herinner me nog dat mijn moeder enigszins geïrriteerd was omdat men blauw en groen dus niet uit elkaar scheen te kunnen houden en we daarvoor helemaal naar Rotterdam waren gereden. Op dit treurige nieuws volgde een vrij heftige huilbui. Men vond het toch wel erg sneu en er werd wat heen en weer gebeld om een oplossing te vinden.
Uiteindelijk mochten we meelopen naar een kantoortje waar Koetje misschien toch was. Daar, met zijn rechteroor vastgeprikt aan een prikbord, hing mijn lieve vriend. Ik weet nog dat ik zeer ontdaan was over het feit dat ze een punaise door zijn oor hadden geprikt maar dat gevoel werd al snel overweldigd door mateloze blijdschap. Ik had hem terug, dat was alles dat telde.
De volgende dag kocht mijn moeder nog een exact dezelfde knuffel zodat ze me de volgende keer eerder konden laten stoppen met janken.
Een ander avontuur wat ik heb beleefd met Koetje was ook een heel angstaanjagende. We reden in onze mooie rode Opel Astra over de snelweg. Natuurlijk zat Koetje op mijn schoot. Ik weet niet precies wat ik dacht of wilde maar ik draaide (ja, dat moest vroeger) mijn raampje een stukje naar beneden en liet Koetje genieten van het uitzicht.
Duikvlucht
Het onvermijdelijke gebeurde. Ik liet hem per ongeluk los. Koetje vloog met minstens 145km/h door de lucht en belandde na een duikvlucht verpletterend op het asfalt. Ik denk dat ik heel hard gilde en vervolgens vast ook heel hard huilde. Ik moet wel héél hard gehuild hebben want het volgende dat ik me kan herinneren is dat we stopten op de vluchtstrook, mijn moeder uit de auto stapte, een aantal minuten wegbleef en terugkwam, jawel, met mijn Koetje.
(Bij deze wil ik mijn ouders graag bedanken voor de belachelijke moeite en risico's die jullie voor mij en Koetje namen.)
De mooisteZoals ik al eerder zei; knuffels zijn belangrijk. Ook al liggen mijn Koetjes nu al een heel poosje niet meer op mijn bed maar op een speciaal plaatsje in mijn ladekast, ze zijn nog steeds heel belangrijk voor me.
Mijn koetjes zijn niet meer de mooisten. Mijn moeder heeft ze talloze keren onder handen moeten nemen. De lapjes stof waren niet aan te slepen en mijn moeders naaimachine draaide overuren. Ook al zijn ze heftig gehaverd en hopeloos bejaard, voor mij blijven mijn Koetjes altijd de mooiste groene stieren op aarde.
Elke knuffel heeft verhalen en verhalen zijn belangrijk.
Bij deze krijgen jullie allemaal een knuffel van allebei mijn Koetjes. Dat brengt je alvast een heel stuk dichter bij de nodige eenentwintig van vandaag.
Ik heb het nu absoluut niet over het werkwoord knuffelen, om misverstanden te voorkomen. Alhoewel dat vast ook erg belangrijk is, mij is namelijk ooit vertelt dat een gezond mens minimaal eenentwintig liefdevolle aanrakingen per dag nodig heeft. Ik was in shock nadat ik dit hoorde. Maar oké, tot zover het werkwoord knuffelen.
Ik wilde graag vertellen hoe belangrijk knuffels zijn. Die lieve, zachte knuffelbeesten waar je alles aan vertelt en die je ook altijd begrijpen.
Oerknuffels
Ik had vroeger veel knuffeldieren. Ik gaf ze ook allemaal meestal geweldig originele namen; Koetje, Knabbel, Wallie de Walrus, Dolfi, Aap en Kroki. Dat zijn mijn oerknuffels. Mijn matties die vanaf het begin der tijden altijd aan mijn zijde hebben gestaan.
Ik zou over al deze knuffels vele verhalen kunnen vertellen maar ik beperk me tot één levensverhaal vandaag. Mijn liefste knuffel is Koetje. Koetje is een groene stier. Koetje is een merkwaardige naam voor een stier zou je denken maar in het gezin waar ik opgroei zijn wel merkwaardigere dingen op te merken. Zo heette onze kat Olivier, ze was een vrouwtje.
Koetje was dus mijn beste vriend en moest overal mee naar toe.
Reddingsmissie
Zo moest Koetje ook mee naar Blijdorp ergens in waarschijnlijk de twintigste eeuw. Ik zorgde altijd geweldig goed voor Koetje, begrijp me niet verkeerd, maar die dag kreeg ik zoveel nieuwe indrukken te verwerken dat ik Koetje een beetje uit het zicht verloor. Hij was mij vast ook verloren, want toen we weer thuis kwamen en ik 's avonds wilde gaan slapen voelde ik pas de enorme leegte en het verschrikkelijke gemis.
Ik denk dat ik een heel leuk kind was zolang de emotie 'blij' actief was. Ik denk dat ik een minder leuk kind was die avond en nacht. Het was zelfs zo erg dat mijn ouders de volgende ochtend naar het park hebben gebeld en een zo precies mogelijke omschrijving gaven van mijn liefste Koetje zodat ze konden kijken of Koetje al terecht was. De persoon aan de telefoon vertelde ons dat er inderdaad een knuffeldier was gevonden en dat deze op te halen was bij de receptie. Mijn lieve mama reed dus met mij helemaal terug naar Rotterdam voor onze reddingsmissie om Koetje terug te krijgen.
Poeplelijk, stom en blauw
Daar aangekomen liet de receptioniste het desbetreffende knuffelbeest zien en wilde ze hem aan mij geven. Maar het was Koetje niet. Het was een of ander poeplelijk stom blauw beest wat in de verste verte niet eens op Koetje leek. Ik herinner me nog dat mijn moeder enigszins geïrriteerd was omdat men blauw en groen dus niet uit elkaar scheen te kunnen houden en we daarvoor helemaal naar Rotterdam waren gereden. Op dit treurige nieuws volgde een vrij heftige huilbui. Men vond het toch wel erg sneu en er werd wat heen en weer gebeld om een oplossing te vinden.
Uiteindelijk mochten we meelopen naar een kantoortje waar Koetje misschien toch was. Daar, met zijn rechteroor vastgeprikt aan een prikbord, hing mijn lieve vriend. Ik weet nog dat ik zeer ontdaan was over het feit dat ze een punaise door zijn oor hadden geprikt maar dat gevoel werd al snel overweldigd door mateloze blijdschap. Ik had hem terug, dat was alles dat telde.
De volgende dag kocht mijn moeder nog een exact dezelfde knuffel zodat ze me de volgende keer eerder konden laten stoppen met janken.
Een ander avontuur wat ik heb beleefd met Koetje was ook een heel angstaanjagende. We reden in onze mooie rode Opel Astra over de snelweg. Natuurlijk zat Koetje op mijn schoot. Ik weet niet precies wat ik dacht of wilde maar ik draaide (ja, dat moest vroeger) mijn raampje een stukje naar beneden en liet Koetje genieten van het uitzicht.
Duikvlucht
Het onvermijdelijke gebeurde. Ik liet hem per ongeluk los. Koetje vloog met minstens 145km/h door de lucht en belandde na een duikvlucht verpletterend op het asfalt. Ik denk dat ik heel hard gilde en vervolgens vast ook heel hard huilde. Ik moet wel héél hard gehuild hebben want het volgende dat ik me kan herinneren is dat we stopten op de vluchtstrook, mijn moeder uit de auto stapte, een aantal minuten wegbleef en terugkwam, jawel, met mijn Koetje.
(Bij deze wil ik mijn ouders graag bedanken voor de belachelijke moeite en risico's die jullie voor mij en Koetje namen.)
De mooisteZoals ik al eerder zei; knuffels zijn belangrijk. Ook al liggen mijn Koetjes nu al een heel poosje niet meer op mijn bed maar op een speciaal plaatsje in mijn ladekast, ze zijn nog steeds heel belangrijk voor me.
Mijn koetjes zijn niet meer de mooisten. Mijn moeder heeft ze talloze keren onder handen moeten nemen. De lapjes stof waren niet aan te slepen en mijn moeders naaimachine draaide overuren. Ook al zijn ze heftig gehaverd en hopeloos bejaard, voor mij blijven mijn Koetjes altijd de mooiste groene stieren op aarde.
Elke knuffel heeft verhalen en verhalen zijn belangrijk.
Bij deze krijgen jullie allemaal een knuffel van allebei mijn Koetjes. Dat brengt je alvast een heel stuk dichter bij de nodige eenentwintig van vandaag.
Abonneren op:
Posts (Atom)