donderdag 12 juni 2014

Het Gingerbestaan

‘De Ginger’. Het is een fenomeen. Er gaan zoveel verhalen rond over gingers, ik heb ze zelf nog niet eens allemaal gehoord. We hebben geen ziel, smelten in de zon, sterven uit, worden niet grijs, hebben een lage pijngrens door een andere samenstelling van endorfine, hebben voor elke ontvangen sproet een ziel gestolen en zo kan ik nog even doorgaan. Het begon allemaal bij aflevering 911 van de animatieserie Southpark.
 

“Eric Cartman houdt een spreekbeurt die in feite neerkomt op een haatspeech tegen roodharigen met een bleke huid en sproeten, de Gingers (Engelse benaming voor roodharigen). Volgens hem zijn roodharigen dom, lelijk, gemeen, hebben ze geen ziel, en kunnen ze niet tegen daglicht, net als vampiers. Bovendien zouden roodharigen 's nachts kinderen ontvoeren. Wanneer Kyle zegt dat hij rood haar heeft en prima overdag kan rondlopen, zegt Cartman dat er ook zogenaamde 'daywalkers' bestaan: roodharigen die daglicht kunnen verdragen. Ondanks pogingen van Kyle om het tegendeel te bewijzen, blijken de meeste mensen een hekel aan roodharigen te hebben, en leidt Erics haatspeech tot discriminatie en pesterijen tegen roodharigen. Zo mogen roodharigen niet meer in de cafetaria eten en worden ze gepest op de speelplaats.” (bron: Wikipedia)

South Park. Een met meerdere Emmy Awards bekroonde Amerikaanse satirische animatieserie
Het lijkt mij goed om een klein beetje uitleg te geven. Er zijn namelijk mensen die niet snappen hoe het zit met bijvoorbeeld sproeten. (Maakt niet uit, ik heb gisteren pas geleerd waar de Achterhoek ligt, ieder z’n ding) De gestelde vragen komen vaak vanuit kinderen die van hun ouders nooit hebben geleerd dat ze aan enge mensen geen moeilijke vragen moeten stellen. Het overkomt me namelijk regelmatig dat er zo’n kind komt aangewaggeld, dat het me eens grondig bestudeert, me vrij dom aankijkt en uiteindelijk vraagt: “Hé, waarom heb jij vlekken?”

Sproeten

Ik weet dat er ook mensen zijn die niet meer de kinderlijke vrijmoedigheid hebben maar eigenlijk ook niet weten hoe het zit. Bij deze dus de kinderuitleg voor iedereen: “Nee, dat zijn geen vlekken. Dat zijn sproeten. Ik ben daar niet mee geboren, ik krijg ze door de zon. Jij wordt bruin door de zon, ik ook, maar ik wordt niet overal bruin maar alleen op bepaalde plaatsen, dat komt door de ongelijke verdeling van pigment.” De meeste kinderen zijn voor ik klaar ben met mijn uitleg allang weer afgehaakt, maar ik ben blij dat jullie al tot hier hebben doorgelezen. Dan kunnen er namelijk ook nog wel een aantal leuke feitjes bij: sproeten zijn één van de zeven schoonheden, de hoeveelheid sproeten die je kan krijgen is genetisch vastgesteld en sproeten kennen een symmetrische verdeling. Mijn linkerarm zou dus net zoveel sproeten moeten tellen als mijn rechterarm. (Als iemand wil komen tellen, reserveer zo’n 24 uur. Wees welkom.)

Mijn haar is dikker dan dat van andere mensen. In Europa is ongeveer 4% van de bevolking roodharig. Op wereldniveau is dat minder dan 1%. Mijn kapper vertelde me vroeger altijd dat mijn haar kastanjebruin was, hier heb ik jaren heilig in geloofd. Dit kan ze hebben gedaan om me te willen beschermen of ze snapte het gewoon niet helemaal. Maar op een dag keek ik eens goed in de spiegel en zag ik toch echt dat mijn haar rood was. Hartstikke rood. Het was een schok, maar ik ben er overheen gekomen. 


Is je haar ongesteld?
“Ben je vroeger weleens met je haar gepest?” Dat is ook een vraag die me regelmatig wordt gesteld. Nee, gelukkig niet. Waarschijnlijk was iedereen zo druk met het verwerken van de vele woorden die ik spreek en het selecteren van de enigszins zinnige gedeeltes in mijn woordenwaterval dat daar niet eens de mogelijkheid toe is geweest. Daarnaast is het ook helemaal niet leuk om mij te pesten, ik heb toch geen ziel. Er zijn wel originele grappen waarvan ik het genoegen had ze te mogen aanhoren: “Heb je onder een parasol met gaatjes gezeten?”, “Is je haar ongesteld?”, ja, dat zijn toch mooie dingen die ik kan waarderen.

Nog een paar interessante feitjes dan. Ik ben op de basisschool een keer plat om mijn smoel gevallen tijdens voetbal op het schoolplein. Ik schaafde met mijn gezicht langs een bakstenen muur. Dit had een soort ‘kaasschaaf-effect’ waardoor mijn rechterwang lichtelijk ontveld was. Ik betreur het overigens tot op de dag van vandaag dat daar nooit goede foto’s van zijn gemaakt. Het bovenste laagje van mijn huid en daarmee dus ook mijn sproeten waren verdwenen. Het heeft toen wel zo’n twee jaar geduurd tot mijn sproeten weer terug waren, dat moet er leuk hebben uitgezien. 


Daarnaast ben ik inderdaad iemand die zich elke tien minuten met zonnebrand factor 50 moet insmeren en dan nog in de schaduw moet zitten. En ja, volgens mij word ik wel grijs.

Tot slot. Ik ben blij met mijn gingerbestaan. Ik ben gemakkelijk te herkennen en ik kan een blog over mezelf schrijven met leuke feitjes. Oké, dat was het. Hier nog een mooi plaatje van een aziatische ginger.

Het bestaat: Aziatische Ginger
 
Ik wist ook niet dat het kon. Doei.
         

donderdag 5 juni 2014

Trots

Heb je dat wel eens? Dat je zo trots op iemand bent dat je eigenlijk zin hebt om keihard te gaan janken? Ik heb dat de laatste tijd echt vaak. Toch laat ik dat janken vaak maar achterwege en wel om de volgende redenen:

1. Het is niet echt maatschappelijk gewenst gedrag.
2. Sommige mensen denken nog steeds dat ik stoer ben en dat moet ik zo houden.  
3. Mijn mascara loopt uit.

Ja, ik had het pas bijvoorbeeld nog. Mijn kleine grote zusje deed mee aan de playbackshow in de feesttent bij ons in het dorp. Dat is zo’n tent waar iedereen bier drinkt en de polonaise loopt. Ik zat samen met mijn vader en moeder onbeschaamd op de eerste rij waardoor alle kinderen achter ons niets meer konden zien aangezien de gemiddeld lengte van mijn vader, moeder en mij zo’n 185 centimeter bedraagt. Maar het kon me niets schelen want de openingsact van de avond zou verzorgd worden door mijn zusje en daar wilde ik uiteraard geen seconde van missen. Ik had haar thuis nog wat tips gegeven:

1. Winnen is niet belangrijk en als je niet wint maakt dat niet uit en ligt het sowieso aan de jury.
2. Dans zo strak en groot mogelijk zodat de mensen helemaal achteraan ook zien wat je doet.
3. Niemand weet wat je gaat doen, dus als het verkeerd gaat, gewoon doorgaan, niemand merkt het.
4. Lach tussen het playbacken door zo hard dat je het voelt in je kaken.

Ik zat klaar met de camera en mijn zusje begon met haar act. Ik was van plan het begin te filmen maar ik kwam er halverwege het liedje met open mond en enigszins vochtige oogjes achter dat ik zo verbaasd naar mijn zusje zat te staren dat ik was vergeten de camera überhaupt aan te zetten. Ze stond daar te stralen alsof ze nooit anders had gedaan, prachtig.

Ja, ze won.

Jiska klaar om op te treden
Of dat moment waarop ik echt heel graag wilde winnen met een spel op de Wii maar dat het me gewoon niet lukte omdat mijn zusje beter was. Vroeger liet ik haar weleens winnen omdat het anders zielig was omdat ik toch altijd beter kon tafeltennisen, bowlen, golven, vliegen en waterskieën. Nu moet ik mijn best doen om niet alles te verliezen. Ik houd niet echt van verliezen, maar ik word hier oprecht erg blij van en ben erg trots op mijn grote kleine zusje.

Verandering

Maar hoe komt het dan dat ik dit de laatste tijd zo vaak heb? Dat ik zin heb om te gaan janken omdat ik zo trots ben? Ik zou kunnen aannemen dat de mensen om mij heen veranderd zijn en dat ik dat trotse gevoel daarom vaker heb, maar dat is niet helemaal waar denk ik. De mensen van wie ik houd doen dingen namelijk helemaal niet veel anders dan eerst. Als het niet aan hen ligt, dan moet de oorzaak wel bij mij te vinden zijn. Want wat draait mijn leven eigenlijk vaak om mezelf en wat haal ik daar eigenlijk weinig uit. Als elke zin van mijn levenslied met ‘ik’ begint is er genoeg reden om te huilen maar dat is dan niet omdat ik zo ontzettend trots ben.


Om deze filosofische bui snel een halt toe te roepen en de boel even samen te vatten: Ik ben enorm dankbaar voor de mensen die in mijn leven plotseling voorbij komen, blijven plakken, een punt maken, soms een verschil zelfs, weer weggaan en soms ook weer terugkomen. En ik merk dat als ik wat meer om me heen kijk in plaats van naar mezelf dat ik heel erg trots ben. Dank jullie wel.  

donderdag 6 maart 2014

Nuchter tijdens carnaval

De afgelopen week heb ik geprobeerd om ‘carnaval’ voor mezelf te definiëren. Ik had namelijk nog nooit eerder carnaval gevierd. Nu ik al een halfjaar in Tilburg woon, kom ik er natuurlijk niet onderuit. En op zich wilde ik er ook helemaal niet onderuit komen want het leek me best interessant om een keer mee te maken. 

Veel mensen die ik ken komen niet uit Brabant of Limburg. Voor die mensen wil ik toch nog even uitleggen hoe dat nou zit met dat carnaval. Ik dacht zelf namelijk serieus dat ik het allemaal wel begreep en dat ik wel wist hoe het ongeveer werkte maar dit was gewoon echt niet het geval.

Carnaval > Kerst
Het begint bij de waarde die veel mensen hier aan carnaval hechten. Het is echt ongelofelijk. Kijk, ik denk dat in de sfeer waarin ik ben opgevoed kerst het grootste en meest algemeen beleefde feest is. Je stuurt elkaar kaarten en wenst elkaar fijne kerstdagen, je leeft er naar toe, je gaat naar de kerk, je krijgt zelfs vakantie, dat soort dingen. Nu. Ik ben er serieus van overtuigd dat veel mensen in Brabant carnaval belangrijker vinden dan kerst. Echt waar. 

Er werd aan mij vijf weken voor carnaval überhaupt zou beginnen al gevraagd hoe ik verkleed zou gaan en of ik er al zin in had. Drie weken voor carnaval zou beginnen lieten mensen mij al foto’s zien van hun kostuum en wisten ze al exact met welke mensen in welke kroeg ze welk deel van welke avond zouden gaan doorbrengen. Ik vond het verbluffend. 

Twee weken voordat het feest begon hingen er door heel Tilburg al vlaggen en werden cafés omgebouwd tot complete carnavalsschuren. Een week van tevoren had vrijwel iedereen die ik kende me al gevraagd waar, met wie en hoe ik carnaval zou gaan vieren en klonk er door de hele stad constant carnavalsmuziek. Vlak voordat het grote festijn zou gaan plaatsvinden, kreeg ik Whatsappberichten van mensen die mij een fijne carnaval wensten: ‘Fijne carnaval!’ Euhm, oké, dankjewel? Dit dus over de waarde die veel mensen hier in Brabant hechten aan het jaarlijkse feest dat carnaval heet. Het leeft nogal.

De Carnavalswinkel experience
Zaterdagavond zou ik in de stad carnaval gaan vieren. Ik had me bedacht dat het wel leuk zou zijn als ik me een beetje aan zou passen en ging die middag dus naar de carnavalswinkel om een passende outfit uit te kiezen. Het was daar best wel druk en de carnavalsmuziek pompte vol door de luidsprekers. Persoonlijk kon ik op zich best wel om de hele situatie lachen, iedereen liep al verkleed in die winkel en die gare muziek de hele tijd. 

Maar nee, niemand vond de situatie verder grappig. Vrouwen van middelbare leeftijd stonden daar doodserieus kleding te passen en keken of hun vormen wel goed uitkwamen in dat bananenpak en of de kleur van hun ogen wel paste bij hun indianentooi. Iedereen daar nam zichzelf totaal serieus. 

Nadat ik had afgerekend liep ik naar buiten en fietste ik richting huis. Terwijl ik me focuste op de weg omdat ik de glasscherven die door de gehele stad verspreid lagen aangezien die avond daarvoor ook al carnaval was gevierd poogde te ontwijken, zag ik de eerste verklede bejaarde. Het was een oude mevrouw met ballonnen aan haar rollator, een roze pruik op haar hoofd en een oranje-groene sjaal om haar nek. Ik moest lachen en vond dit aandoenlijk, ik verwachtte dat dit een afgedwaald en dement vrouwtje moest zijn dat was ontsnapt uit haar tehuis en graag carnaval wilde vieren alsof ze nog jong, fris en fruitig was. 

Foetus en fossiel
Nou, dat was een grote vergissing want twee straten verderop zag ik weer een verklede bejaarde en vlakbij mijn huis weer. Dat kon geen toeval zijn. En dat klopte, het was inderdaad geen toeval. Toen ik 's avonds in de stad was, kwam ik hele groepen mensen tegen die mijn ouders of zelfs mijn grootouders zouden kunnen zijn geweest. Ze liepen de polonaise gewoon mee en dronken minstens net zoveel als de mensen die veertig jaar jonger waren dan zij. Ik kwam er dus achter dat carnaval het feest is van en voor iedereen. Foetus of fossiel, iedereen is welkom en dat vind ik mooi.

Nu, het bij mij heersende beeld van carnaval was altijd 'bier, bier, bier'. Nou, hoe graag ik dat ook zou willen, ik kan dat niet ontkrachten want het is wel waar het voornamelijk om schijnt te draaien bij veel mensen. Het is een groot zuipfestijn en veel mensen denken dat ze met carnaval opeens alles mogen, kunnen en moeten doen. Ik kan nu de mensen die zichzelf helemaal het bos in hebben gezopen gaan afzeiken maar op zich sta ik niet echt in mijn recht als ik dat doe. Iedereen mag en kan eigen keuzes maken en wie ben ik om daarover te oordelen? 

Genieten
Wat ik wel wil zeggen is dat ik echt heel erg van carnaval heb genoten terwijl ik nuchter was. Het feest, de sfeer en vooral de mensen zijn dusdanig leuk dat er niet perse alcohol nodig is om het te kunnen verdragen. Ik heb enorm genoten van die machtig mooie oude mensen die hangend op een tafeltje in het café staan en rond middernacht echt naar huis moeten omdat ze er anders de rest van de maand niet meer bovenop komen. 

Ik heb genoten van de polonaise en de sfeer van eensgezindheid die in de hele stad heerst. Er zijn echt heel veel mensen bij elkaar maar de sfeer is goed en er hoeft vaak geen politie aan te pas te komen, wat tegenwoordig best bijzonder is. 

Biergeur
Ik heb genoten van de meest geweldige outfits die mensen in elkaar hadden gezet, mijn koeienpak was er niets bij. Mensen waren verkleed als pakje chocomelk, als iPhone, als ballenbak, als stoplicht, banaan, Kermit of theezakje, het hield niet op. Ik heb gewoon heel erg genoten van de luxe en de vrijheid die wij hier in dit land hebben om zo massaal van het leven te kunnen genieten, op welke manier je dat zelf ook wilt invullen. 

Bij deze wil ik dus de mensen bedanken die met mij carnaval wilden vieren en vertellen aan de mensen die veel bier hebben gedronken dat het inderdaad echt zo leuk was als je je dacht te herinneren. Nu hoop ik dat na het weekend de biergeur wel weer wat minder wordt in de binnenstad, verder ben ik een gezegend mens.       

woensdag 26 februari 2014

Hoe ik Stefan ontmoette

De ontmoeting met Stefan geschiedde op een stralende woensdagmiddag. Maar voor ik hierover ga vertellen is het nodig dat ik wat achtergrondinformatie geef.

Het begon allemaal op dinsdag. De hele dinsdag was voor mij al een lijdensweg geweest. Opstaan ging moeilijk, ontbijten ging moeilijk, mijn opdracht voor school maken ging moeilijk, naar school fietsen ging moeilijk, op school aankomen en ontdekken dat je een anderhalf uur durend tussenuur hebt was moeilijk, de lessen waren absoluut niet moeilijk en dat vond ik dan weer moeilijk, opschieten om te gaan trainen was moeilijk, daarom heel snel moeten eten en geen tijd hebben om gezond te koken en dus poffertjes moeten opwarmen was moeilijk. Oké, dat was eigenlijk niet moeilijk en best lekker maar over de hele dag genomen was alles best moeilijk.

Tram

Om een lang verhaal een beetje korter te maken, om 21:30 uur was mijn basketbaltraining in Utrecht over en haastte ik me richting het centraal station. Door mijn training had ik namelijk de geweldige vrouwenavond van mijn studentenvereniging gemist en ik hoopte dat ik, door flink op te schieten, om 23:30 uur nog even hallo kon komen zeggen. Na een nieuw wereldrecord gevestigd te hebben met 'sneldouchen' en met stevige pas naar de tram te hebben gelopen stond ik uit te hijgen op het tramperron. Toen ik al lang klaar was met hijgen stond ik daar nog. Waar bleef die tram? 

Vertraging. Uiteraard. Vandaag was echt mijn dag immers, dus vertraging kon er ook nog wel bij. Toen ik met de vertraagde tram aankwam bij het centraal station had ik 1 minuut en 37 seconden voordat mijn trein naar Tilburg zou vertrekken. En ja, mensen, wat is het leven zonder wat uitdaging? Ik knoopte mijn veters nog eens goed vast, deed mijn sjaal extra strak om, nam een slok water, pakte mijn sporttas stevig vast, hield mijn OV-chipkaart in aanslag en haalde diep adem. 

De deuren van de tram schoven open en ik bezorgde de mensen die buiten stonden te wachten waarschijnlijk een beroerte door uit de tram te sprinten zoals een jonge gazelle zou doen als het 3 uitgehongerde bulldogs achter zich aan zag komen. Alhoewel ik betwijfel of ik net zo sierlijk rende als een jonge gazelle, maar dat terzijde. Na een sprint van zo'n 300 meter waar Usain Bolt jaloers op zou zijn geweest, kwam ik aan bij de roltrappen. Hier passeerde ik een aantal mensen die het principe 'rechts staan, links gaan' wél begrepen. De andere mensen stapten vanzelf wel aan de kant omdat ze gewaarschuwd werden door mijn ietwat dramatische manier van ademhalen aangezien ik helemaal kapot was. Ik had inmiddels nog 30 seconden en ik moest nog helemaal naar spoor 15. 

Ik wenste voor de eerste keer in mijn leven dat NS wél vertraging had en sprintte verder de stationshal door. Ik raakte twee mensen met mijn sporttas en rende de incheckpaal voorbij. Dit bedacht ik me op het moment dat het gebeurde waardoor ik kon afremmen, twee stappen terug kon doen en alsnog in kon checken. Uiteraard leverde dit glimlachende (en enkele hardop lachende) mensen op die mij hoogstwaarschijnlijk zeer vermakelijk vonden. Bovenaan de roltrap van spoor 15 kreeg ik een slecht gevoel. Dit gevoel werd bevestigd toen ik beneden kwam. Ik zag de trein in het donker verdwijnen en ik, Wilke Stuij, zat er niet in. Deze dinsdag was niet mijn dinsdag.

Slot

Om 23:40 uur kwam ik aan op het station in het prachtige Tilburg. Ik liep snel naar mijn fiets toe en haalde hem van het slot. Tenminste, dat was mijn intentie. Ik ben altijd wel goed met sloten geweest, onze relatie was altijd stabiel en betrouwbaar. Maar nee. Het was niet mijn dinsdag en een of andere duistere kracht had besloten dat zelfs de relatie met mijn hangslot daaronder zou moeten lijden. Ik probeerde verschillende posities, ik probeerde lieve woorden, ik probeerde boze woorden en ik probeerde fysiek geweld. Niets hielp, mijn hangslot bleef lekker hangen waar hij hing, in mijn fiets, op het station. 

Ik nam de benenwagen, genoot nog even van de mooie mensen van mijn studentenvereniging en viel in slaap met een leeg gevoel. Mijn fiets stond immers niet in mijn schuur. Hij stond alleen, in het donker op het station. Het enige wat me wat rust gaf was dat mijn fiets zelfs mét sleutel niet gestolen zou kunnen worden. Deze gedachte maakte dat ik toch in slaap kon komen, al was het onrustig.

De volgende dag

Woensdagmiddag. 'Operatie fiets'-middag. Gewapend met een fles olijfolie, mijn sleutels en een aantal goede ideeën begaf ik me, uiteraard lopend, naar het station. Daar aangekomen voelde ik een steek in mijn hart toen ik mijn trouwe fiets daar zag staan. Hij kon geen kant op. Ik probeerde nogmaals de sleutel in het slot om te draaien, geen resultaat. Ik haalde de fles olijfolie uit mijn tas. 

Ik was bang dat ik aangehouden zou worden omdat de fles olijfolie net een gigantische fles sterke drank leek en ik hier heel vrolijk om drie uur 's middags mee rond liep op het station, maar oké. Dinsdag was niet mijn dag geweest, misschien was deze woensdag het wel. Hoe het ook zij, aangehouden ben ik niet. Na mijn slot volgegooid te hebben met olijfolie probeerde ik nogmaals de sleutel rond te draaien. Geen resultaat. Wat moest ik nu? 

Stefan
Ik was ten einde raad. Toen zag ik Stefan. Juist nu, nu ik het diepst in de put zat, het meest duistere moment had bereikt en me het meest hopeloos voelde, zag ik Stefan. De zon begon te schijnen, de vogels begonnen te zingen en ik voelde dat mijn hart een sprongetje maakte. Daar stond hij, bij de trap. Hij had een witte helm op en hij had grote stevige schoenen aan met stalen neuzen. Hij droeg een gele reflecterende jas en had een oogverblindende lach terwijl hij de leuning van de trap dwars doormidden zaagde met een cirkelzaag. Overal vonken.

Ik pakte mijn fiets beet aan de achterkant, tilde hem op en liep ermee naar Stefan. "Hallo", zei ik. Iets beters kon ik niet bedenken want de vonken bleven maar rondvliegen. "Hoi", antwoordde hij en hij lachte. "Hé, ik heb een vraagje, is dat oké?" Hij knikte. "Ik wil heel graag fietsen, maar dat lukt niet want mijn hangslot krijg ik niet meer los. Zou jij hem los willen maken met die mooie zaag?" Ik voelde me wel een beetje afhankelijk omdat ik om hulp moest vragen maar ik zag toen ik diep in zijn ogen keek dat hij wel erg blij was met het compliment dat ik maakte naar zijn zaag toe.


"Ja, natuurlijk, heb je de sleutel van je fiets?" Au. Dit deed pijn. Hij vertrouwde me ondanks zijn weergaloze lach dus toch niet helemaal. Hij dacht dat ik de fiets misschien aan het stelen was. Ik antwoordde: "Ja, hier zijn de sleutels, kijk maar, ze passen. Ja, dit is echt mijn eigen domme schuld en ik zou het zo fijn vinden als je me even zou willen helpen." Daar was de lach weer. "Ja, natuurlijk, die heb ik binnen tien seconden los." Wauw. Wat een held. Tien seconden. Terwijl ik mijn fiets stevig vasthield, pakte hij zijn zaag en begon hij mijn hangslot onder handen te nemen. 

Maximaal vijf seconden
Nou, een normale bouwvakker heeft misschien wel tien seconden nodig maar Stefan niet hoor. Nee, Stefan deed het in maximaal vijf seconden. De vonken vlogen in het rond. "Zo, hier is je slot, wil je dat ik hem voor je weggooi?" Wat lief. Hij wilde zelfs het slot voor me weggooien. "Nee, dankjewel. Ik bewaar hem als aandenken aan deze mooie middag." Oei. Dit kwam er uit zonder dat ik tijd had gehad om er over na te denken. Ik keek angstig wat zijn reactie zou zijn. Weer die weergaloze lach. Wauw. "Haha, nou dat mag. Alsjeblieft. Goede reis nog!" Wat een man. Ik lachte zo charmant mogelijk en antwoordde: "Dankjewel, heel erg bedankt, werkse nog!"

Zo heb ik Stefan ontmoet. Op het station. Hij is mijn held. Mijn redder in nood. En het mooie is, de verbouwing van het station duurt sowieso nog tien jaar en ik moet minstens vier keer per week op het station zijn. Voortaan zal ik elke keer als ik daar kom zoeken naar de blauwe ogen, de witte helm, de vonken en, uiteraard, naar die stralende lach.

Dankjewel Stefan.

            

vrijdag 17 januari 2014

De zaterdag van Harry

Hier drinkt Harry water. Foto: Wilke Stuij
Ik ga me vandaag verplaatsen in een duif. Ik wilde in eerste instantie de duif graag Harry noemen, dit omdat ik dat gewoon een leuke naam vind. Toen ik me vervolgens probeerde in te leven in Harry’s leven bedacht ik me dat ik het mezelf extra moeilijk aan het maken was. Een duif proberen te begrijpen is één ding, dat wil ik nog wel proberen. Maar als ik die duif dan vervolgens ook nog mannelijk laat zijn, is het sowieso onbegonnen werk. Mannen zijn echt raadselachtige wezens, dan zijn duiven nog beter te analyseren. Ik probeer nu niet alle mannen op deze aardbol te beledigen hoor, het ligt sowieso aan mij en aan mijn inbeeldingsvermogen, houdt de rotte tomaten dus nog maar even bij jullie. 

Om deze reden besluit ik dus dat ik me ga verplaatsen in een vrouwelijke duif. Toch vind ik Harry nog steeds een leuke naam. Ik hoop daarom dat het niet te verwarrend voor je is dat deze duif vrouwelijk is maar Harry heet. Het zal misschien eerst een beetje onwennig zijn maar het komt wel goed. Onze poes heette bijvoorbeeld Olivier terwijl het een vrouwtje was, ging prima, kwestie van gewenning.

Even voorstellen

Tijd om Harry voor te stellen. Harry is geboren op 18 september 1991. Het was een woensdag. Ze komt uit een fijne, warme familie en ze heeft twee oudere zussen die helaas een aantal jaar geleden zijn geëindigd als soep. Harry is een echte Utrechtse. Ze kent de stad als haar eigen broekzak. 

Zo’n vijf jaar geleden sloeg het noodlot toe. Harry hopste vrolijk door het Majellapark toen er een grasmaaier aan kwam rijden. Ze probeerde de maaier nog te ontwijken maar het ging allemaal te snel. Het is nooit meer echt goed gekomen met haar rechterpoot. Haar vriendinnen noemen haar nu ‘Harkende Harry’ omdat ze haar poot altijd een beetje achter haar aan sleept. Harry was het een beetje zat buiten in de kou en loopt nu dan ook al zo’n 2,5 maand rond op Utrecht Centraal. Dit heeft zo zijn voor-en nadelen. Er is veel eten en het is er lekker warm, maar tegelijkertijd zijn er ook erg veel mensen en is het lastiger om een goede locatie te vinden om ongestoord haar behoefte te doen.

Kamerverkiezingen

Harry heeft veel contact met mensen. Ze is dan ook aardig goed op de hoogte van de gang van zaken hier in Nederland en ze is zeer betrokken. Ze probeerde tijdens de Tweede kamerverkiezingen van 2012 te participeren en haar stem uit te brengen op Marianne Thieme, maar ze werd met een bezem het gebouw uitgejaagd. Sindsdien is haar vertrouwen in ons democratische systeem een beetje geschaad. 

Ondanks dat haar leven de nodige tegenslagen heeft gekend is ze een tevreden schepsel. Ze snapt dan ook nooit zo heel goed waar de mensen allemaal mee bezig zijn. Elke dag zijn ze onderweg. Naar school, naar hun werk, naar sportclubs, naar concertgebouwen, naar vakantiebestemmingen. Er wordt van alles van hen verwacht en aan hen opgedragen. Harry merkt dat veel mensen er soms dan ook helemaal doorheen zitten. Stress, boosheid, onbegrip, het komt er soms allemaal uit als ze voor de trein staan te wachten en deze weer eens niet komt opdagen omdat er bladeren op het spoor liggen. Als de mens eenmaal in zo’n staat verkeerd is het uitkijken geblazen, dat heeft Harry door de tijd heen wel geleerd. Het gebeurt dagelijks dat mensen hun frustratie uiten door in haar richting te schoppen of lelijke woorden tegen haar te spreken. Harry begrijpt dit niet.

Perron 15A

Ze zat hier pas weer eens over na te denken terwijl ze op een Tl-buis zat boven perron 15A. Waarom lijken mensen nooit echt blij te zijn? Er is een pensioenregeling bij ouderdom, er is een voedselbank bij armoede, kinderen en jongeren kunnen naar school, mensen hebben twee armen waarmee ze elkaar kunnen knuffelen en bovendien wordt er geen soep van hen gemaakt. Nee, Harry kan er niet bij met haar hoofd en dat terwijl ze toch echt niet uit een ei komt. 

Het wordt inmiddels alweer avond en Harry is onderweg naar de roltrappen bij Hoog Catharijne. Hier luistert ze elke avond naar de man met de gitaar. Hij kan niet verschrikkelijk mooi gitaarspelen en zingen doet hij ook nogal eigenzinnig maar toch kan ze erg van hem genieten. De man met de gitaar heeft, net als Harry, geen huis en geen zekerheid. Hij staat er vrijwel elke dag om op de één of andere manier wat geld binnen te halen. Dit is niet altijd even makkelijk. Toch is hij dankbaar voor elke euro die voorbijgangers zonder echt naar hem te kijken in zijn hoed gooien. 

Aan het eind van de avond eet de man met de gitaar een stuk brood op wat hij net uit de prullenbak heeft weten te vissen. Hij gooit een paar kruimels richting Harry. Samen genieten ze van de rust en het eten. De zaterdag is voorbij en ze gaan slapen. Morgen is er weer een nieuwe dag.

zaterdag 28 december 2013

Falen is een zegen

Wat als? Dat zijn toch altijd mooie vragen die je jezelf en anderen kunt stellen. Ik zat pas over deze vraag na te denken: 'Wat als alles je gewoon altijd lukt?' Er gaat nooit iets verkeerd, er zijn nooit misverstanden, je wordt nooit afgewezen, je hoeft eigenlijk ook nooit echt ergens voor te oefenen want je weet toch al dat het je gaat lukken. En nee, het geldt niet alleen voor jou dat echt álles lukt. Het geldt ook voor alles en iedereen om je heen. NS rijdt altijd op tijd, je hele klas haalt elk tentamen in 1x foutloos, Google en Wikipedia zijn niet meer nodig want iedereen weet overal de antwoorden toch wel op en je hoeft je vrienden met liefdesverdriet ook nooit meer te troosten want er mislukt niets.

Klinkt best oké op zich, ik denk dat veel mensen hier wel voor zouden tekenen. Maar stel nou dat het echt zo is. Alles lukt. Eerlijk gezegd denk ik dat het echt enorm saai is. Je bedenkt je ’s morgens wat je gaat doen en ’s avonds lig je in bed en bedenk je dat het wéér een perfecte dag was. Je hoeft ook nooit meer ergens echt je best voor te doen of ergens veel moeite in stoppen. Je hoeft nooit meer een oplossing ergens voor te verzinnen want er is niets om op te lossen. 
Je zal ook niet meer die enorme opluchting voelen als je na hard leren een 5,5 terugkrijgt of die teleurstelling voelen als het een 4,0 is. 

Fouten
Ik denk dat fouten heel belangrijk zijn. Ik weet in ieder geval zeker dat mensen meer leren van hun fouten dan van de dingen die ze goed doen. Fouten zorgen ervoor dat mensen eerlijk naar zichzelf kijken. Fouten zorgen ervoor dat je het de volgende keer goed wilt doen. Natuurlijk is het zwaar poep als je de eerste, tweede en derde keer faalt maar als je niet zou kunnen falen zou je ook geen motivatie hebben om het überhaupt te doen. 

Hm ja, dit is wel een beetje oeverloos gekeuvel. Tijd voor iets concreets. Kijk, de hele wereld weet dat ik nou niet bepaald goed kan koken. (Ik wek nu misschien de indruk dat ik denk dat de hele wereld enorm geïnteresseerd is in mijn leven, ik weet dat dit niet zo is. No worries.) Dat is best jammer want ik houd wel enorm van eten. Toen ik op kamers ging wonen moest ik dus wel koken anders kon ik niet eten. Logisch verhaal tot nu toe. Mooi. De eerste paar keer faalde ik hard. 


Kookskills
Mijn broccoli was ook echt heel hard, mijn pasta bleef aan elkaar plakken en mijn rijst was zo waterig als de ogen van veel mensen tijdens het kijken naar de Lion King als Simba afscheid moet nemen van zijn lieve papa. Nu ik al een aantal maanden in Tilburg bivakkeer en zelfs al een aantal keer voor andere mensen heb moeten koken ben ik er al wat beter in geworden. Kijk, dit kan aan mij of aan mijn persoonlijkheid liggen ofzo hoor, maar ik put veel meer plezier uit het feit dat mijn kookskills steeds beter worden dan dat ik zou kunnen putten uit het feit dat ze al perfect zijn. Dan zou je jezelf ook nooit kunnen verbeteren.

Nog een concreet dingetje. Ruzie maken. Kijk, ik houd er niet van hoor, ik vermijd het nogal. Maar als je nooit onenigheid of een meningsverschil hebt met iemand hoe kan je relatie met diegene dan ooit echt groeien? Ik geef toe, de ruzie zelf zal op zich niet heel goed zijn. Maar daarna moet je er iets mee. Er zijn fouten gemaakt. Foute dingen gezegd, gedacht, gedaan. Als je het ooit nog wilt fiksen zal je je eigen fouten onder ogen moeten zien. Als die ander deze instelling ook heeft zal het de relatie uiteindelijk beter maken. Het is echt niet in één keer helemaal goed en het kan best wel pijnlijk zijn en blijven maar je weet tenminste wat je aan elkaar hebt. Als fouten uitgesloten zouden zijn, zouden relaties oppervlakkig en eentonig zijn. Tenminste, dat is mijn mening.


Saai
Hm, een beknopte samenvatting om een lang verhaal iets korter te maken. Heb je vandaag net als ik weer heel veel verkeerd gedaan? Dan heb je samen met mij ook weer heel veel geleerd vandaag. Goed bezig. Perfectie is nergens voor nodig want perfectie is saai. Nou, ik ga weer lekker door met fouten maken. Doei

donderdag 5 december 2013

Noodweer

Een oude mevrouw komt in mijn richting gelopen. Ze kijkt moeilijk. Ik doe mijn best om haar een bemoedigende glimlach te geven. Ik ben al weken van plan om mijn bemoedigende glimlach eens te bekijken in de spiegel maar ik vergeet het steeds te doen. Ik vraag me nu namelijk weer af of deze emotie wel goed wordt opgepikt. Het kan namelijk ook heel goed zo zijn dat mijn als bemoedigend bedoelde glimlach er gewoon uitziet als 1 of andere creepy killersmile. Ik moet er binnenkort echt eens aan denken om project spiegel uit te voeren. Maar oude mensen hebben altijd heel veel levenservaring en ze zijn op zich altijd wel goed met emoties. 

Ik denk dat ze het snapt. Ze kijkt terug, rolt met haar ogen en slaakt een diepe zucht. Ja, gelijk heeft ze. Daar zitten we dan. Op een bankje op Utrecht Centraal. Het is zo’n kil en op dit moment vooral koud, zwart bankje wat met soort tussenschotten is opgedeeld in 3 delen. Met het idee van, ‘ja, zwervers hebben het zo makkelijk, laten we potentiële slaapplaatsen ook maar gewoon verpesten voor ze.’ Zij links, dan is het leeg en dan kom ik.

Rijdt niet, het weer
We kijken naar het bord met de vertrektijden van de treinen. Net als heel veel andere mensen op het moment trouwens. Een aantal dingen springen er toch wel uit:
19:47 Rotterdam Centraal, spoor 7b, intercity, +2 uur en 50 minuten.
20:38 Maastricht, spoor 15, intercity, rijdt niet, het weer.
Bij 13 van de 21 aangegeven vertrektijden is het vertrekspoor gewijzigd.
Ja, ik begrijp die diepe zucht echt wel.

Er loopt een kreupele duif voorbij. Ik heb geen eten, hij kijkt me minachtend aan. Ik kijk terug en dat zorgt er toch wel voor dat hij zich een beetje ongemakkelijk voelt. Hij strompelt dus maar verder, op zoek naar mensen die wel eten hebben. Sorry man. De oude vrouw is intussen opgestaan en weggelopen. Ik denk toch dat ze, na daar een aantal minuten over nagedacht te hebben, mijn bemoedigende glimlach geïnterpreteerd heeft als creepy killersmile, ze zit nu namelijk 30 meter verderop op een ander bankje. Ik vind het wel jammer. Op zich wilde ik wel aan haar vragen waar ze heen ging maar ik durfde niet.

Hyena's

Het is interessant om te zien hoe mensen reageren. De meeste reageren zoals ik ook zou doen als ik geld had. Vertraging? Burger King. Nog meer vertraging? Starbucks. O, nu is de trein al vertrokken zonder mij? Smullers. Andere mensen vestigen al hun hoop op NS-medewerkers. Ze bestormen informatiehokjes en mensen die eruit zien als iemand die verstand heeft van treinen als een groep hondsdolle hyena’s. Net zag ik zelfs iemand een schoonmaker aanspreken terwijl hij aan de hand van een uitgedraaid papiertje probeerde duidelijk te maken dat hij naar Schiphol moest. 

Dan zijn er nog de bellers. Mensen die echt heel lang aan het bellen zijn. Ik vraag me serieus af of het de persoon aan de andere kant van de lijn iets uitmaakt. Wie wil er nu een half uur lang aanhoren dat de trein maar niet komt, dat het zo koud is en dat NS zo stom is? Óf diegene luistert uit beleefdheid en zegt af en toe ja en nee, óf die persoon heeft zijn telefoon gewoon neergelegd en is iets anders gaan doen.

En ach, die paar uur vertraging die ik nu heb? Ik ga me daar geen zorgen om maken. Van elke storm word je sterker is me ooit verteld.

Hakuna Matata.